Dit kunstwerk verwijst naar de reden en motivatie van de Griekse tempelbouw: De keuze van een locatie die zich onderscheidt door zijn belevingswaarde. Met de kolommen wordt de hoek van een tempel gesuggereerd. Op de afgebroken gedeelten van de beide kolommen zijn grijsgroen gepatineerde bronzen veren geplaatst omdat één van de bewoners van Vennebroek, Lucas Trip, een gepassioneerd dichter was. De veren krijgen door hun relatie met de kolommen letterlijk een contemplatieve betekenis. De veer als schrijfgerei verwoordt de natuur, en daarmee zichzelf. De veren tonen in dit beschrijven het creatieve aspect, zoals poëzie haar eigen woorden overvleugelt. In de elegantie van hun compositie tonen ze de vlucht, die ideeën kunnen nemen als dragers van gedachten en de uitwisseling van betrekkingen. Gevallen als een blad tonen de veren uiteindelijk de vergankelijkheid. De veren, die de cyclus van seizoenen in de natuur beschrijven en de zuilen als symbolische plaats van waarneming vormen daardoor als geheel een eenheid. De transparantie en het besloten karakter van de locatie intact gelaten.